Down to Slope Point
Door: Greet Luursema en Harry Fransen
Blijf op de hoogte en volg Greet Luursema en Harry Fransen
12 Februari 2012 | Nieuw Zeeland, Lake Hawea
Gisteren na een vrij koude nacht met prachtig weer opgestaan en al vroeg op pad. Eerste deel was bekend terrein, want dat hadden we met de Magic Bus ook al maar dan de andere kant op gereden. Eerst weer langs bij de Moeraki Boulders. Was nu veel leuker, omdat het vloed was en dan zien de grote bollen er veel mooier uit. Door en langs Dunedin en verder via de hoofdweg, de ‘1’. Op een gegeven moment kwam de keuze voor de doorgaande weg naar Invercargill, of voor een’ scenic route’. Vanwege de inkleuring van de weg op de kaart dachten we voor het eerste te moeten kiezen, maar het was uiteraard de tweede. In terugrijden hadden we niet veel zin en via wat binnenwegen konden we er ook wel komen.
Grappig, want het eerste plaatsje dat we tegenkwamen was Clinton. Om klimaattechnische reden (kortere weg) sloegen wij hier af, anders waren we vervolgens in Gore beland.
De landschappen tot dan toe waren niet echt specifiek NZ. We zagen er de landschappen van allerlei landen waar we eerder zijn geweest waaronder opvallend veel Zuidwest Jutland (Blavandshuk). Eenmaal in de Catlins aangekomen, werd dat anders. Zeker op de stukken bij zee, was dit weer echt NZ. Achtereenvolgens bij Waipapa Point (golden beach en lighthouse, de zeehonden waren er niet), Slope Point (het meest zuidelijke punt van het Zuidereiland met door de wind echt kromgetrokken bomen) en Curio Bay geweest. Dit laatste was echt bijzonder. De baai en de rotsen bestaan grotendeels uit versteend hout (fossile forests) en onder het struikgewas van de rotsen huizen de geel-ogige pinguïns. Normaal zijn ze overdag in zee en komen pas tegen donker weer op het land, maar een aantal is in de rui en wil hierbij droog blijven. Totaal zaten er in een paar groepjes wel een stuk of tien. Heel mooi om deze van gepaste afstand te bekijken. Trouwens nog wel geluk dat we er net voor vijven waren. Dan wordt het ‘strand’ afgesloten voor de binnenkomst uit zee van de rest van de kolonie.
Op alle drie de plaatsen waar we geweest zijn was de zee prachtig blauw en ogenschijnlijk rustig. Ogenschijnlijk, want de branding was spectaculair met metershoog opspattende golven. Jammer dat we niet langer konden blijven, de laatste 80 km naar Invercargill moesten ook nog worden gereden en er moest nog een camping worden gevonden. De camping die we op het oog hadden was wel heel ver buiten het centrum. Gelukkig zagen we in de stad de aanwijzing voor een centraal gelegen camping. Maar goed ook, want hoewel de stad op zich al redelijk van grootte is (aantal inwoners ergens tussen de 55.000 en 70.000), is de spreiding over het oppervlak enorm. Er is bijna geen gebouw te bekennen met een verdieping er op en ook bijna altijd met veel ruimte eromheen. Om dan vanaf een afgelegen camping naar het centrum te wandelen …..
Invercargill is zoals de naam al doet vermoeden een Schotse stad. Zelfs het uitgaansleven (zaterdagavond) doet Inverness-achtig aan. Aan de andere kant doet de stad met de brede wegen ook erg Amerikaans aan. Wordt versterkt door de hobby van velen om in vintage 50’-er jaren Amerikaanse sleeën rond te rijden. Ik zag er zelfs twee naast elkaar, hetzelfde beeld als in ‘Rebel without a cause’ met James Dean. Over Invercargill wordt in de rest van het land, in ieder geval op het Zuidereiland, wat meewarig gedaan. Het schijnt dat vanuit hier enkele van de schadelijke diersoorten (stoats, opossums) zijn losgelaten en dat zit de rest niet lekker (hoewel volgens mij alle kwaad niet alleen vanuit het zuiden kwam). Het schijnt dat ook de oplossingen voor het kwaad door politici uit Invercargill is aangedragen, zoals de gids in Paradise aangaf. De oplossingen hebben een hoog ‘facts free politics’- gehalte: om het hoge aantal aan herten in te dammen zouden het best Bengaalse tijgers kunnen worden ingezet! Heel goed, en hoe wordt het probleem van de Bengaalse tijgers vervolgens dan opgelost?
Dit stukje heb ik grotendeels vanochtend voor het vertrek geschreven. Was van plan dit gisteravond in de keuken van de camping te doen, maar een paar Duitsers wilden per se nog wat gehakt van onbestemde kwaliteit in de slecht geventileerde keuken bakken. Alles snel ingepakt om niet in de verdere vakantie als geurende reclame voor slecht gehakt te dienen. Omdat het vanochtend ook vrij fris was, de sessie onderbroken en nu 300 km verder in een heerlijk zonnetje bij een graadje of 25 – klinkt allemaal prachtig maar er zijn ook bijtende (vrouwtjes!) zandvliegen die ook weten dat ons anti-insectenmiddel over datum is – ga ik lekker verder.
UP NORTH dus!
Nu omringd door drie grazende lammeren – de natuurlijke grasmaaiers – en weer verder vanaf het vertrek vanmorgen. Eerst naar het museum. Op diverse plaatsen ver buiten Invercargill was ons dit al aangeraden en dat vooral vanwege de Tuatara. De tuatara is een reptiel, een hagedis die in de verre oudheid wel in meer werelddelen voorkwam maar nu alleen nog in NZ.In de andere werelddelen zijn ze net als de dino’s pakweg 150 miljoen jaar geleden uitgestorven. Niet meer op de grote eilanden sinds de Maori zo’n 800 jaar geleden ook natuurlijke vijanden zoals honden introduceerden, maar op de geïsoleerde eilanden. Veel zijn er niet meer van; met een kweekprogramma is het gelukt om weer een kleine uitbreiding van de populatie te krijgen. Het programma wordt in het museum uitgevoerd en het wachten tot het begin van de openingstijd was het zeker waard. Naast een couveuse waarin vier van deze erg langzaam groeiende soort waren te zien, was er ook ene Henry. Hij is naar schatting in de latere jaren van de 19e eeuw uit het ei gekomen (dus is nu zo ongeveer rond de 130 jaar!). In 1990 is hij in het museum gekomen en bleek nogal agressief. Was het gevolg van een kankertumor. Hieraan is hij in 2002 geholpen en met succes: vanaf 2008 heeft hij weer vrouwtjes (Mildred en Lucy) bevrucht. Kom daar in onze mensenwereld maar eens om!
Om 11 uur was het tijd voor de reis straight up north naar Lake Hawea, langs Queenstown waar we vorige week nog waren en vlakbij Wanaka, de halte voor Queenstown. Zo lijkt het een beetje een reis terug in de tijd te worden. Dat is het niet, maar je kan hier bijna niet anders omdat er niet veel verschillende wegen zijn die naar Rome – en in dit geval het noorden – leiden. En deze wegen zijn prachtig en zeer rustig, tenminste in onze rijrichting. Zeker 60 km gereden met niets voor en niets achter ons.
GREET(ings) HARRY
-
14 Februari 2012 - 21:42
Greet En Harry :
We zijn al in Punakaiki (doorgereden na regen gisteren) en staan op prachtige camping zonder wifi. Nu even in internetcafe om de ferry te boeken. Naar verwachting kunnen we morgenavond in Abel Tasmanpark weer aan de bak op de eigen laptop.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley