Saibrendie
Door: Greet Luursema en Harry Fransen
Blijf op de hoogte en volg Greet Luursema en Harry Fransen
22 Februari 2012 | Nieuw Zeeland, National Park
Wellington kende nu eens niet een van zijn beruchte wind- en/of stormdagen en we voeren over een spiegelgladde zee, nog eventjes begeleid door wat kleine dolfijnen. Eenmaal met vaste grond onder de wielen was de weg ‘up north’ snel gevonden.
Even gestopt voor de lunch in Bulls, een plaatsje waar we van de heenweg met de Magic Bus doorheen waren gereden. Bulls heeft alles wat ‘- able’ is vertaald in ‘ – a-bull’; ‘removable’ wordt dan ‘remove-a-bull’ (er is een levendige handel in verplaatsbare huizen), wordt de geldautomaat ‘bank-a-bull’ en de politie ‘const-a-bull’. Verderop op nog flinke afstand konden wij de toppen van de bergen in het National Park waar we een maand geleden waren weer zien. Meer naar het westen wilden wij het doel van onze reis, Mount Taranaki (Mount Egmont) wel graag zien. Steekt een dikke 2.500 meter boven zeeniveau uit, dus die moest zich toch wel vertonen. Hoe we ook ons best deden iets van een berg te zien, het lukte niet. Voor ons, ongeveer op de plaats waar de berg moest zijn, zag het er wel wat mistig en regenachtig uit. Pas na Hawera, op de rand van het Taranaki National Park konden we vaag het onderste deel van een berg onderscheiden. Het weer werd snel slechter en 20 kilometer verder in Manaia regende het al. Jammer, want ik had hier graag van het plaatsnaambord een foto willen maken. Wel gespeurd naar iets met ‘Sybrandy’, maar zoals te verwachten viel niets kunnen ontdekken.
Duidelijk was al wel dat dit in NL-streek is; normaal gesproken kom je in deze omgeving niet snel het Rembrandt Hotel tegen. Over de weg nummer 45 – de Surf Highway - doorgereden naar Opunake. Surfen is hier de grote sport, hoewel wij ons afvroegen op welke golven dat dan zou moeten gebeuren. Wat wij aan golven zagen was zo onbeduidend, dat wij zelf daar met gemak hadden kunnen …. Laat maar, de praktijk zou wel weer pijnlijker uitgepakt zijn dan dat wij in onze overmoed hadden kunnen bedenken.
Op de camping aan zee zouden wij ongeacht het weer, twee nachten blijven staan. Greet had nogal wat tijd nodig bij de receptie en bij terugkomst bleek waarom. Het werd 1 nacht, omdat punt 1 er werd gewerkt met een idioot codesysteem (en hiervoor zijn we allebei allergisch) en punt 2 vanaf donderdag de camping vol zou staan met een deel van de American Cars (jaarlijks evenement waarbij 700 oude Amerikaanse auto’s een tocht door het gebied maken) en punt 3 voor de woensdag erg slecht weer met heel veel regen werd verwacht. Nadat we ons over de teleurstelling heen hadden gezet, toch maar naar het dorp. We waren er al doorheen gereden, nu bleek pas hoe bijzonder het was. Klein, met de gebouwen opgetrokken en ingericht als in westerns met op veel gebouwen muurschilderingen over van alles en nog wat. Deed wat denken aan Manchester en Oristano op Sardinië. Enkele etalages werden net ingericht voor de ‘American Cars’, maar ook zonder die extra inrichting zouden die Amerikaanse auto’s zich hier onmiddellijk thuis voelen. Om te eten waren er niet veel mogelijkheden. Iets als een take- a-way waar je ook kon zitten tussen de ‘America’-prullaria, andere gelegenheden waren gesloten en zo bleef alleen het Middleton Hotel met in ieder geval barmeals over.
Binnen waren twee Maori-vrouwen op leeftijd, allebei in kennelijke staat en samen beschikkend over 1 compleet gebit (in aantal tanden en kiezen dan) aan het poolbiljarten. Dat ging met veel lawaai en gegiebel gepaard en dat ze het biljartlaken heel gehouden hebben is een wonder op zich. Verder waren er maar een paar bezoekers en was er voor ons alle ruimte aan de bar. De kruk naast me bleek toch bezet en we kwamen in gesprek met Rod, een 64-jarige voormalige eigenaar van een boerderij in de omgeving. Waar we vandaan kwamen? Holland? ‘Oh, ga dan maar even staan’. Met mijn lengte van bijna 2 meter kon ik niet anders dan een Nederlander zijn. Zijn zoon was getrouwd met een Nederlandse en de schoonouders waren ook al van die lange mensen. Waarom we dan in Opunake waren? Familie bezoeken? Nou nee, we kwamen voor Mount Taranaki, maar we hadden (ik had) daar wel heel verre bekenden wonen. Wie dan? 'Sijbrandy’. Nee, nooit van gehoord. De andere gasten hielpen mee. Bedoel je misschien ‘Saibrendie’. Ja, dat is het. ’Die wonen hier 10 kilometer verder aan de Auroa Road. Moet je ze even bellen?’. Dat hoefde nou ook weer niet; de namen die werden genoemd , onder andere Andy, waren waarschijnlijk die van de kleinkinderen van ‘tante’ Antje, en dat was toch wel heel ver weg.
Verder nog over diverse onderwerpen gepraat met de mensen in de bar. Langzamerhand droop iedereen af, na de poolbiljartsters die als eersten waren vertrokken. Ook voor ons was het tijd uit dit Hotel California te vertrekken; de regen in en terug naar de camping. Hard regenen deed het niet en we hadden nog de hoop dat we vandaag Mount Taranaki nog zouden kunnen zien, naar het bezoekerscentrum zouden kunnen gaan en een korte wandeling op de berg zouden kunnen maken, en ...….
GREET(ings) HARRY
-
22 Februari 2012 - 17:39
Peter:
Auroa Road zegt mij wel iets; het zou best kunnen zijn dat dit het adres is van 'onze' Sijbrandy. En mogelijk is Andy een van de vier kinderen (dat klopt toch?) - de jongste of een na jongste van allen.
Mooie verhalen hoor! Ik blijf het volgen. Veel plezier nog!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley